Leertheorie Het Behaviorisme: Een compleet overzicht van alle grondleggers Watson, Pavlov, Skinner, Bandura, en meer
Auteur: Basten Berg
Gepubliceerd: 24/nov/2023
Redacteur: Gezocht
“Wil je dit artikel redigeren? Dat kan! Heb je een foutje gevonden of mis je informatie? Stuur dan een mail naar support@eenmeesterinleren.nl en help zo mee om het onderwijs te verbeteren.”
Inhoudsopgave
- Wat houdt het behaviorisme in?
- Wat zijn de uitgangspunten van het behaviorisme?
- Wat is de theorie van Pavlov? (klassiek conditioneren)
- Wat is de theorie van Thorndike? (Trial-and-error)
- Wat is de theorie van Skinner? (Operant conditioneren)
- Wat zijn de consequenties van belonen en straffen?
- Wat is de modeling van Bandura?
- Conclusie: Behaviorisme in de klas?
Welkom leraren, onderwijsprofessionals, en iedereen die geïnteresseerd is in de fundamenten van de leertheorie het Behaviorisme! In dit uitgebreide artikel duiken we in de wereld van het behaviorisme, een hoeksteen in de onderwijspsychologie. We zullen de kernideeën van vooraanstaande behavioristen zoals Watson, Pavlov, Skinner en Bandura verkennen, en praktische voorbeelden uit de lespraktijk aanreiken. Laten we beginnen met een verkenning van wat behaviorisme inhoudt en hoe het in de klas toegepast kan worden.
1. Wat Houdt het Behaviorisme In?
Behaviorisme, een stroming binnen de psychologie, richt zich op het bestuderen van waarneembaar gedrag en het belang van externe stimuli in het vormen van dit gedrag. De theorie stelt dat alle gedragingen zijn aangeleerd via interactie met de omgeving, waarbij interne processen zoals denken en emoties gezien worden als black box. Het model stelt Stimuli IN Waarneembaar gedrag UIT. Behaviorisme is ontstaan in het begin van de 20e eeuw, en wordt door velen gezien als de eerste leertheorie. Voor die tijd waren er echter ook al veel onderzoekers bezig met onderzoek naar leren. Voor een diepgaandere verkenning over de andere leertheorieën en de relaties tussen behaviorisme en andere leertheorieën zoals cognitivisme, constructivisme en connectivisme, raadpleeg ons uitgebreide artikel: De Betekenis en Relevantie van Leertheorieën.
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/”
2. wat zijn de uitgangspunten van het behaviorisme?
John B. Watson was de eerste psygoloog die zich een behaviorist noemde. Watson wordt daarom beschouwd als de grondlegger van het behaviorisme. Volgens Watson worden mensen compleet gevormd door externe factoren. Genen en instinct spelen dus geen rol in leren en gedrag en alle menselijke gedragingen worden aangeleerd door interactie met de omgeving. Watson stelde verder dat psychologie een objectieve tak van wetenschap moest zijn, gericht op waarneembare acties in plaats van interne processen.
“Deze video is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
3. Wat is de theorie van Pavlov (klassiek conditioneren)
Ivan Pavlov’s ontdekking van klassiek conditioneren is een van de meest fundamentele concepten in het behaviorisme. Klassiek conditioneren beschrijft een leerproces waarbij een natuurlijke reflex wordt geassocieerd met een nieuwe stimulus waardoor de nieuwe stimulus het natuurlijke gedrag kan oproepen. Het proces van klassiek conditioneren kan het best worden begrepen door Pavlov’s beroemde experimenten met honden.
“Deze video is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
Pavlov’s experimenten begonnen als studies naar de speekselproductie bij honden in reactie op voedsel. Tijdens deze studies merkte hij iets opmerkelijks op:
- Ongeconditioneerde Stimulus (OS): In het begin was de ongeconditioneerde stimulus het voedsel, dat automatisch een natuurlijke reactie (speekselproductie) bij de hond opwekte.
- Ongeconditioneerde Respons (OR): De natuurlijke reactie van de hond, het kwijlen, was een ongeconditioneerde respons op het zien en ruiken van het voedsel.
Pavlov introduceerde vervolgens een neutrale stimulus voorafgaand aan het presenteren van het voedsel:
- Neutrale Stimulus (NS): Dit was een geluid, zoals een bel, dat op zichzelf geen natuurlijke reactie van speekselproductie veroorzaakte bij de hond.
- Conditioneringsproces: Gedurende meerdere sessies werd de bel (neutrale stimulus) kort voor het voeden van de hond gerinkeld. De bel had oorspronkelijk geen effect op de speekselproductie, maar na herhaalde koppeling met het voedsel begon de hond te kwijlen bij het horen van de bel, zelfs zonder de aanwezigheid van voedsel.
- Geconditioneerde Stimulus (CS): Uiteindelijk werd het geluid van de bel een geconditioneerde stimulus, omdat het betrouwbaar de speekselproductie opwekte.
- Geconditioneerde Respons (CR): De reactie van de hond op de bel, het kwijlen, werd nu een geconditioneerde respons. Deze reactie was geleerd door associatie tussen de oorspronkelijke neutrale stimulus (de bel) en de ongeconditioneerde stimulus (het voedsel).
Dit experiment illustreert hoe een neutrale stimulus, door associatie, een reactie kan uitlokken die eerder alleen door een natuurlijke stimulus werd veroorzaakt. In de klas kan een leraar een specifiek signaal gebruiken om stilte aan te duiden. Na verloop van tijd leren leerlingen om stil te zijn zodra ze dit signaal horen, zelfs zonder verdere instructies.
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
4. Wat is de theorie van Thorndike? (Trial-and-error)
Edward L. Thorndike, een belangrijke onderzoeker uit het behaviorisme. Thorndike ontwikkelde de theorie van ’trial-and-error’ leren, ook bekend als de ‘Law of Effect’. Zijn werk legde de basis voor verdere ontwikkelingen in het behaviorisme en heeft blijvende invloed op onderwijsmethoden. Thorndike maakte in zijn onderzoek gebruik van een puzelbox ook wel de probleem-kooi genoemd waarin hij een hogerige kat zette. buiten de box stond eten klaar. Dat te berijken was voor de kat wanneer deze op een knop drukte. In de eerste instantie gebeurde dit perongeluk maar na een aantal herhalingen werd het gedrag doelgericht. Doormidel van dit expiriment toonde Thorndike drie wetten aan: de wet van herhaling, de wet van bereidheid en de wet van het effect. Ik ga hieronder op alle drie de wetten van Thorndike dieper in.
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
Wet van Herhaling
De ‘Wet van Herhaling’ stelt dat herhaling van een gedrag het versterkt. Thorndike ontdekte dat wanneer een actie leidt tot een positief resultaat, het waarschijnlijker is dat het gedrag zal worden herhaald. In de onderwijscontext betekent dit dat wanneer leerlingen oefenen en daardoor succes ervaren, ze geneigd zijn die oefening voort te zetten.
Bijvoorbeeld een wiskundeleraar die leerlingen herhaaldelijk soortgelijke problemen laat oplossen. Naarmate leerlingen meer oefenen, worden ze vaardiger en sneller in het vinden van de juiste oplossingen, waardoor hun vertrouwen en bekwaamheid in het vak toenemen.
Wet van Bereidheid
De ‘Wet van Bereidheid’ houdt in dat leerlingen bereid moeten zijn om te leren. Thorndike benadrukte het belang van de mentale en emotionele toestand van de leerling. Als een leerling klaar en bereid is om te leren, zal het leren effectiever zijn.
bijvoorbeeld een leraar die merkt dat leerlingen niet geïnteresseerd zijn in een bepaald onderwerp. Door de lesinhoud aan te passen en aan te sluiten bij de interesses van de leerlingen, verhoogt de leraar hun bereidheid om te leren en daarmee de effectiviteit van het leerproces.
Wet van het Effect
Thorndike’s meest bekende principe, de ‘Wet van het Effect’, stelt dat als een actie een bevredigend resultaat oplevert, het waarschijnlijker is dat het individu die actie in de toekomst zal herhalen. Dit principe is de basis van zowel klassiek als operant conditioneren.
bijvoorbeeld een leraar die lof en beloningen gebruikt om goed gedrag en hoge prestaties te versterken. Leerlingen die positieve feedback ontvangen, zijn geneigd zich in de toekomst op een vergelijkbare manier te gedragen of te presteren, wat de ‘Wet van het Effect’ illustreert.
Thorndike’s Bijdrage aan het Onderwijs
Thorndike’s theorieën over trial-and-error leren en de wetten van herhaling, bereidheid en effect vormen een cruciaal onderdeel van het behaviorisme en hebben directe implicaties voor onderwijspraktijken. Zijn inzichten benadrukken het belang van ervaring, herhaling en positieve versterking in het leerproces, elementen die vandaag de dag nog steeds centraal staan in effectief onderwijs.
5. wat is de theorie van Skinner? (Operant conditioneren)
B.F. Skinner, een prominente figuur in het behaviorisme, ontwikkelde de theorie van operant conditioneren. Deze theorie is gefundeerd op het idee dat gedrag beïnvloed wordt door de gevolgen die erop volgen. Skinner benadrukte het belang van versterkingen en straffen bij het vormen van gedrag. Zijn onderzoek met de zogenaamde ‘Skinner box’ illustreert dit concept treffend.
B.F. Skinner, een heeft met zijn onderzoek een belangrijke bijdrage gedaan aan de leertheorie het behaviorisme. Hij was de grondlegger van het operant conditioneren. Deze theorie is gefundeerd op het idee dat gedrag beïnvloed wordt door de gevolgen die erop volgen. Skinner benadrukte het belang van versterkingen en straffen bij het vormen van gedrag. Zijn onderzoek met de zogenaamde ‘Skinner box’ illustreert dit concept treffend. Onder het filmpje ga ik dieper in op het onderzoek.
“Deze video is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
Skinner Box: Een Experimentele Uitleg
De Skinner box, ook bekend als de operante conditioneringkamer, is een experimenteel hulpmiddel dat Skinner gebruikte om het gedrag van dieren, meestal ratten of duiven, te bestuderen. Het basisprincipe van de Skinner box is dat een dier in een gecontroleerde omgeving wordt geplaatst waar het kan leren om een specifieke taak uit te voeren door middel van trial-and-error.
In een typisch experiment wordt een duif in de box geplaatst met een hendel of knop. Wanneer de duif op de hendel drukt, krijgt het een beloning, zoals voedsel. Aanvankelijk drukt de duif per toeval op de hendel, maar al snel leert het dat het drukken op de hendel leidt tot het verkrijgen van voedsel. Dit staat bekend als positieve versterking – het toevoegen van een aangename stimulus om een gedrag te versterken. Het op deze wijze aanleren van doelbewust gedrag noemde skinner shaping.
Skinner introduceerde ook het concept van negatieve versterking en straf in de context van operant conditioneren. Negatieve versterking verwijst naar het wegnemen van een onaangename stimulus om een gedrag te versterken (bijvoorbeeld het stoppen van een irritant geluid wanneer de rat op een knop drukt). Straf, daarentegen, is het introduceren van een onaangename stimulus (zoals een klein schokje) of het wegnemen van een aangename stimulus om ongewenst gedrag te ontmoedigen.
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
6. Wat zijn de consequenties van belonen en straffen?
Bekrachtigingsschema’s in Operant Conditioneren
Operant conditioneren, zoals ontwikkeld door B.F. Skinner, omvat niet alleen het concept van belonen en straffen, maar ook de manieren waarop deze bekrachtigingen worden toegepast. De zogenoemde bekrachtegingschema’s. Deze bekrachtigingsschema’s zijn essentieel voor het begrijpen van hoe gedrag kan worden gevormd en aangepast in verschillende contexten, waaronder het onderwijs.
Belonen: Positieve en Negatieve Bekrachtiging
- Type 1: Positief Bekrachtigen: Dit gebeurt wanneer een aangename stimulus wordt toegevoegd na een gewenst gedrag. Het doel is om dat gedrag te versterken, zodat het waarschijnlijker wordt herhaald.
- Voorbeeld in Onderwijs: Een leraar geeft een leerling een compliment of een sticker nadat deze een vraag correct beantwoordt, wat de leerling aanmoedigt om actiever deel te nemen aan de les.
- Type 2: Negatief Bekrachtigen: Hierbij wordt een onaangename stimulus verwijderd na een gewenst gedrag. Het is belangrijk op te merken dat ‘negatief’ hier verwijst naar de verwijdering van de stimulus, niet dat het gedrag ongewenst is.
- Voorbeeld in Onderwijs: Als een leerling klaagt over een vervelende taak, kan de leraar besluiten de taak te verminderen als de leerling eerst goed werk levert, waardoor de leerling wordt gemotiveerd om de taak efficiënt te voltooien.
Bestraffen: Straf Geven en Iets Leuks Wegnemen
- Type 1: Straf Geven: Dit houdt in dat een onaangename stimulus wordt toegevoegd na ongewenst gedrag, met als doel dat gedrag te verminderen.
- Voorbeeld in Onderwijs: Een leerling die de klas stoort, krijgt een extra opdracht of moet na blijven. Dit dient om het storende gedrag te ontmoedigen.
- Type 2: Iets Leuks Wegnemen: Hierbij wordt een aangename stimulus weggenomen na ongewenst gedrag, ook om dat gedrag te verminderen.
- Voorbeeld in Onderwijs: Een leerling die herhaaldelijk praat tijdens de les, verliest het privilege om tijdens de pauze met vrienden te spelen. Dit is bedoeld om het praten tijdens de les te ontmoedigen.
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
Deze verschillende vormen van belonen en straffen vormen de kern van operant conditioneren en zijn cruciaal voor het effectief beïnvloeden van leerlinggedrag. Het correct toepassen van deze principes kan een positieve en productieve leeromgeving creëren. Leraren moeten echter zorgvuldig overwegen welke strategieën ze gebruiken, als vuistregel kun je hanteren dat bestaffen sneller gedragsverandering teweeg brengt maar niet lang beklijfd en belonen langzamer zichtbare verandering teweegbrengt maar wanneer deze berijkt is is de verandering duurzamer. Overmatige straf of onjuist toegepaste beloningen kunnen contraproductief zijn. Het doel is om een evenwicht te vinden dat leerlingen aanmoedigt om gewenst gedrag te ontwikkelen en vast te houden, terwijl negatief gedrag op een constructieve manier wordt ontmoedigd.
“Deze video is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
Bekrachtigingsschema’s en Positive Behavior Support
Positive Behavior Support (PBS) is een directe toepassing van de principes van operant conditioneren, met name gericht op positieve versterking, in het onderwijs. PBS is een brede aanpak die gericht is op het creëren van een positieve, ondersteunende en inclusieve schoolomgeving door het expliciet onderwijzen en versterken van gewenst gedrag.
PBS gebruikt de basisprincipes van operant conditioneren, zoals positieve versterking, om gewenst gedrag te bevorderen. In tegenstelling tot traditionele disciplinaire benaderingen die zich richten op straf, focust PBS op het belonen van positief gedrag, waardoor een meer positieve schoolcultuur wordt bevorderd. Dit sluit aan bij Skinner’s ideeën over het belang van versterkingen in het vormen van gedrag.
In een PBS-systeem kunnen leraren specifieke positieve gedragingen identificeren en deze systematisch versterken door middel van lof, privileges of andere beloningen. Dit helpt niet alleen bij het verminderen van gedragsproblemen, maar bevordert ook een positieve en proactieve leeromgeving.
Voor een dieper inzicht in Positive Behavior Support en hoe het kan worden geïmplementeerd in scholen, verwijzen we u naar ons specifieke artikel over PBS. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de strategieën, voordelen, en praktische tips voor het effectief toepassen van PBS in het onderwijs.
7. Wat is de modeling van Bandura?
Albert Bandura’s theorie van sociaal leren modeling (of het nederlands modelleren) benadrukt hoe individuen, vooral kinderen, leren door het observeren en imiteren van anderen, zoals leraren, ouders, en leeftijdsgenoten. Dit proces is bijzonder relevant in onderwijsomgevingen waar leraren niet alleen informatie overdragen, maar ook als rolmodel dienen. Modelleren bestaat uit verschillende stappen:
“Deze afbeelding is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
De stappen van modeling
- Aandacht: Voor effectief modelleren moet de leerling aandacht hebben voor het model. In een klaslokaal kan dit betekenen dat een leraar boeiende en relevante voorbeelden gebruikt of een bepaalde gedraging of vaardigheid demonstreert op een manier die de leerlingen aanspreekt.
- Retentie: De leerling moet zich de waargenomen gedragingen kunnen herinneren. Leraren kunnen dit ondersteunen door herhaling, het gebruik van visuele hulpmiddelen, of door leerlingen aan te moedigen aantekeningen te maken.
- Reproductie: De leerling probeert het waargenomen gedrag na te bootsen. In een klaslokaal kan dit worden gefaciliteerd door oefeningen of rollenspellen waarin leerlingen de kans krijgen om te oefenen wat ze hebben waargenomen.
- Motivatie: Er moet een reden zijn voor de leerling om het gedrag na te bootsen. Dit kan intrinsieke motivatie zijn (zoals interesse in het onderwerp) of extrinsieke motivatie (zoals beloningen of goedkeuring van de leraar).
“Deze video is gewoon vrij te gebruiken! Link wel even naar https://eenmeesterinleren.nl/leertheorie-het-behaviorisme/“
modeling in Praktijk
In de context van lesgeven, kan modeling op verschillende manieren worden toegepast:
- Voorbeeldgedrag: Een leraar die respect en beleefdheid toont in de klas, modelleert deze waarden voor de leerlingen. Leerlingen zijn geneigd dit gedrag te imiteren in hun interacties.
- Academische Vaardigheden: Wanneer een leraar een probleemoplossingsproces hardop doorloopt, biedt dit de leerlingen een model voor hoe ze zelf problemen kunnen benaderen.
- Emotionele Regulatie: Leraren kunnen effectief emotiemanagement modelleren door kalm en beheerst te blijven in stressvolle situaties, waardoor leerlingen leren hoe ze zelf met dergelijke situaties kunnen omgaan.
- Sociale Interactie: Door samenwerking en positieve communicatie in de klas te stimuleren, modelleert de leraar sociale vaardigheden die essentieel zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
Impact van modeling
Het effect van modeling strekt zich ver uit voorbij de klaslokalen. Leerlingen nemen de gemodelleerde gedragingen en houdingen vaak mee naar huis en in hun bredere sociale omgeving. Dit benadrukt de cruciale rol die leraren spelen, niet alleen als overdragers van kennis, maar ook als modelleerders van gedrag en sociale normen.
8. Conclusie: Behaviorisme in de onderwijspraktijk
Na een diepgaande verkenning van de kernconcepten en theorieën van vooraanstaande behavioristen zoals Watson, Pavlov, Skinner, en Bandura, nog kort de impact en relevantie van behaviorisme in de hedendaagse onderwijspraktijk.
Behaviorisme, met zijn focus op observeerbaar gedrag en de rol van externe stimuli, biedt krachtige inzichten en technieken voor leraren. De praktische toepassingen variëren van het creëren van effectieve leeromgevingen tot het managen van klasgedrag en het ondersteunen van sociale en emotionele ontwikkeling van leerlingen.
De Rol van Behaviorisme in het Moderne Onderwijs
- Gedragsbeheersing: Door principes van klassiek en operant conditioneren toe te passen, kunnen leraren een positieve en gestructureerde leeromgeving creëren en het leren richten. Dit omvat het gebruik van beloningen en complimenten voor gewenst gedrag en het consequent toepassen van regels en richtlijnen.
- Positive Behavior Support (PBS): Deze moderne toepassing van behavioristische principes helpt bij het opbouwen van een positieve, inclusieve schoolcultuur. Het benadrukt het belang van het belonen van positief gedrag in plaats van alleen te focussen op het bestraffen van negatief gedrag.
- Modelleren en Sociaal Leren: Leraren kunnen als krachtige rolmodellen fungeren, zoals benadrukt door Bandura’s theorie. Door gewenst gedrag, probleemoplossende vaardigheden, en emotionele regulatie te modelleren, kunnen leraren leerlingen helpen deze vaardigheden zelf te ontwikkelen.
Uitdagingen en Overwegingen
Hoewel het behaviorisme effectieve strategieën biedt, is het belangrijk om een evenwichtige benadering te hanteren. Overmatige afhankelijkheid van beloningen of straffen kan leiden tot externe motivatie, waarbij leerlingen minder leren vanuit intrinsieke interesse. Leraren dienen dus een balans te vinden tussen het aanmoedigen van zelfontdekking en het bieden van structuur en begeleiding.
Behaviorisme, als een van de pijlers van onderwijspsychologie, blijft een essentieel onderdeel van effectief onderwijs. Door een bewuste toepassing van zijn principes kunnen leraren niet alleen academisch succes bevorderen, maar ook bijdragen aan de algehele ontwikkeling van hun leerlingen. Het is de kunst van het lesgeven om deze theorieën te integreren met andere pedagogische benaderingen, waardoor een rijke, diverse en stimulerende leeromgeving ontstaat die leerlingen voorbereidt op zowel academische uitdagingen als het leven buiten de school.
Een leven lang lesgeven doen docenten samen.
Al je vragen over onderwijs, leren en lesgeven snel en op een pek beantwoord door collega’s en andere experts.
“Heb je vanuit je expertise of ervaring aanvullingen of kritiek op het artikel? Deze input is altijd welkom! Stuur dan een mail naar support@eenmeesterinleren.nl, zodat we informatie toe kunnen voegen of de fout kunnen herstellen!”