Zelfdeterminatietheorie Ryan en Deci – Motivatietheorie (6 van 6)

Hoe je meer leerresultaten kunt creëren in jouw onderwijspraktijk, met kennis over leren.

Wij helpen leraren in het PO, VO en MBO een ‘fulltime ontspannen’ werkweek te bereiken, met hoge leerresultaten, gemotiveerde leerlingen en ontspannen leraren.

Samenvatting

Deze video gaat over de zelfdeterminatietheorie (zelfbeschikkingstheorie) van Ryan en Deci. De theorie stelt dat er drie aspecten zijn die iemands intrinsieke motivatie beïnvloeden. De aspecten zijn verbondenheid, competentie en autonomie. Hoe beter aan alle drie aspecten van de zelfdeterminatietheorie wordt voldaan voor elke student, hoe hoger de intrinsieke motivatie van uw studenten zal zijn.

Wat er aan bod komt in de video

Deze video gaat over motivatie en specifiek de motivatietheorie van Ryan en Deci. De zelfdeterminatietheorie (ook wel zelfbeschikkingstheorie genoemd) van Ryan en Deci bestaat uit drie aspecten: verbinding, competentie en autonomie. Aan het einde van deze video heb je inzicht in de zelfdeterminatietheorie, hoe deze zich verhoudt tot de intrinsieke en extrinsieke motivatie van je leerlingen, en wat je als docent kunt doen om de motivatie van de leerlingen in je klas direct te vergroten.

Koppeling met de generieke kennisbasis (GKB)
Domein A – Tekst moet nog geplaatst worden
Subdomein – Tekst moet nog geplaatst worden
Kernconcepten – Tekst moet nog geplaatst worden

Transcript van de video

Zie volledige transcript

Deze video gaat over motivatie en specifiek de motivatietheorie van Ryan en Deci. De zelfdeterminatietheorie (ook wel zelfbeschikkingstheorie genoemd) van Ryan en Deci bestaat uit drie aspecten: verbinding, competentie en autonomie. Er zijn meerdere video’s in deze serie over motivatie. Bijvoorbeeld de video over extrinsieke en intrinsieke motivatie, de attributietheorie van Bernhard Weiner, de vaste- en groeimindsettheorie van Carol Dweck en de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci. Aan het einde van deze video heb je inzicht in de zelfdeterminatietheorie, hoe deze zich verhoudt tot de intrinsieke en extrinsieke motivatie van je leerlingen, en wat je als docent kunt doen om de motivatie van de leerlingen in je klas direct te vergroten. Ik raad je aan om eerst de video over extrinsieke en intrinsieke motivatie te bekijken voordat je deze video bekijkt.

Voordat we ingaan op de motivatietheorie van Ryan en Deci, is het belangrijk om te kijken naar enkele van de fundamentele aspecten waarop deze theorie is gebaseerd, namelijk intrinsieke versus extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie komt van jezelf en gaat over gemotiveerd worden vanuit de kern van je wezen, terwijl extrinsieke motivatie uit je omgeving komt.Voorbeelden hiervan zijn te zien aan de linkerkant van het schema. Hier zie je motivatie op basis van een verplichting, twee kolommen, externe verplichtingen en interne verplichtingen, bijvoorbeeld een straf van je ouders of het gevoel van schaamte. Een voorbeeld hiervan is te zien in de linker onderste helft: “Frans is saai, maar ik moet een voldoende halen, anders ga ik niet over naar het volgende jaar.” De straf in dit geval, een jaar achterhouden, is de reden om iets wel of niet te doen. Aan de rechterkant van de kolom zie je motivatie op basis van goodwill wat dus intrinsieke motivatie is, bijvoorbeeld gedreven worden door passie. Je wilt heel graag je examen halen omdat je er graag voor studeert. Rechtsonder in het schema zie je nog een voorbeeld “geschiedenis is mijn favoriete vak” “Ik vind het erg leuk om verhalen te lezen over hoe mensen vroeger leefden” deze voorbeelden kunnen per persoon verschillen, het gaat tenslotte om passie.

Terug naar de zelfdeterminatietheorie, waarom is intrinsieke en extrinsieke motivatie hier zo belangrijk? De zelfdeterminatietheorie, of beter gezegd haar subcomponenten, richten zich op intrinsieke motivatie. Dit betekent dat wanneer alle drie aspecten van de zelfdeterminatietheorie in een les worden geïntegreerd, de intrinsieke motivatie van individuen stijgt. De zelfdeterminatietheorie bestaat uit drie aspecten: verbondenheid, competentie en autonomie en ik ga nu op alle drie deze aspecten in.

Ten eerste is verbondenheid, verbondenheid het verlangen om ergens deel van uit te maken. Denk aan de relatie die een leerling heeft met zijn leraar. Maar ook met de groep, de relatie die iemand heeft met de groep waarmee hij samenwerkt in zijn klas. Hierbij is pedagogische tact van groot belang. Hierbij kun je denken aan trefwoorden als gehechtheid, verwantschap en sociale connectie.

De tweede is competentie, hierbij is het essentieel dat de student vertrouwen heeft in zijn eigen capaciteiten om een ​​bepaald doel te bereiken. Het gedrag van docenten moet consistent zijn in het geven van feedback door heel duidelijk te zijn over wat je van studenten verwacht en door deze verwachtingen af ​​te stemmen op wat studenten kunnen. Dit vertaalt zich in het gevoel dat leerlingen een taak kunnen voltooien. Een sleutelwoord hierbij is structuurondersteuning, dat gaat over het stellen van doelen, het stellen van verwachtingen, consequenties van het falen of voltooien van een taak, het hebben van vaste momenten voor feedback, evaluaties, het geven van beoordelingen en coaching. Dit vergroot het zelfvertrouwen van een student, de student heeft een idee van wat er van hem wordt verwacht waardoor hij denkt een taak te kunnen volbrengen. Dit verhoogt het gevoel van competentie en daarmee de motivatie van een student.

Tot slot gaat autonomie over het hebben van enige keuzevrijheid, dus het gevoel hebben dat ik zelf invloed heb op wat ik kan en dat ik niet gedwongen word iets te doen. Belangrijk hierbij is het maken van keuzes voor studenten, het stellen van persoonlijke doelen en het ervaren van weinig druk van buitenaf. Bijvoorbeeld als ik student ben en de opdracht kreeg om iets te leren over het spijsverteringsstelsel in de biologie. Dan kan ik ervoor kiezen om deze kennis te vergaren door een poster te maken, een presentatie te maken, een stukje drama coma op te voeren of door een saaie toets te maken. Dit geeft mij als leerling het gevoel van “aah ik heb deze keuze zelf gemaakt en dus doe ik het graag”. het zou nog beter zijn als studenten volledige vrijheid zouden hebben over hoe ze kunnen laten zien dat ze de benodigde kennis hebben opgedaan.

Tot nu toe heb ik een voorbeelden gegeven over het einde van een les. Maar eigenlijk kun je deze methode voor elke sectie binnen een les gebruiken. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om je instructie op een andere manier te doen, namelijk door te zeggen dat je leerlingen ervoor kunnen kiezen om te gaan haar kennis op internet, luister naar een lezing van de docent of bekijk een video op internet. Dit zijn enkele manieren waarop u leerlingen in uw klas meer keuzevrijheid kunt geven.

Deze video ging over de zelfdeterminatietheorie . De theorie stelt dat er drie aspecten zijn die iemands intrinsieke motivatie beïnvloeden. De aspecten zijn verbondenheid, competentie en autonomie. Hoe beter aan alle drie aspecten van de zelfdeterminatietheorie wordt voldaan voor elke student, hoe hoger de intrinsieke motivatie van uw studenten zal zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Andere video’s van Eenmeesterinleren.nl