Metacognitie en metacognitieve vaardigheden – Leerprocessen Deel 2
Hoe je meer rust kunt creëren in jouw onderwijspraktijk, met kennis over leren..
Ontspannen lesgeven? Met hoge leerresultaten, gemotiveerde leerlingen en ontspannen leraren.
Samenvatting
Metacognitie is de kennis over het eigen denken en leren. Metacognitie kan gaan over de drie verschillende soorten kennis namelijk: Declaratieve kennis, Procedurele kennis en Situationele kennis.
De drie belangrijke metacognitieve vaardigheden zijn: plannen, monitoren en evalueren
Plannen gaat over zaken zoals: goed kunnen inschatten hoelang een bepaalde opdracht duurt, gestructureerd werken, hoofd- en bijzaken in een opdracht kunnen onderscheiden en weten welke stappen nodig zijn voor het afronden van een opdracht.
Monitoren gebeurt tijdens het leerproces. Leerlingen die bezig zijn om het eigen leerproces te monitoren stellen zichzelf dan ook procesvragen vragen zoals: “Heb ik al voldoende gedaan?” en “Doe ik de juiste dingen?”.
Evalueren vindt plaats aan het einde van het leerproces en richt zich op het succes van de gebruikte cognitieve strategieën. De vraag wat er meegenomen kan worden uit het geleerde staat hierin centraal.
Leerlingen leren de metacognitieve vaardigheden niet vanzelf aan. Als docent is het daarom belangrijk om de metacognitieve vaardigheden te ondersteunen in de les. Bijvoorbeeld door hier regelmatig expliciet aandacht te besteden door deze te verwerken in de leerdoelen en lesplanning.
Wat er aan bod komt in de video
Aan het einde van deze video heb je inzicht in het begrip metacognitie, welke belangrijke metacognitieve vaardigheden er zijn en hoe je je leerlingen kunt ondersteunen om deze metacognitieve vaardigheden te trainen en ontwikkelen in het klaslokaal.
Koppeling met de generieke kennisbasis (GKB)
Domein A – De school als leeromgeving ➝ didactisch handelen van de docent
Subdomein A4 – Leer- en motivatieprocessen
Kernconcept A4.2 – Cognitieve leerstrategieën
Transcript van de video
Zie volledige transcript
🏁Wat komt er aan bod: Intro
Leerlingen met veel kennis kunnen deze kennis lang niet altijd strategisch inzetten. Hoe zit dat eigenlijk? Deze video gaat over het begrip metacognitie en de metacognitieve vaardigheden: plannen, monitoren en evalueren.
🏁Wat komt er aan bod: Leeruitkomsten
Aan het einde van deze video heb je inzicht in het begrip metacognitie, welke belangrijke metacognitieve vaardigheden er zijn en hoe je je leerlingen kunt ondersteunen om deze metacognitieve vaardigheden te trainen en ontwikkelen in het klaslokaal.
💬 De uitleg:
Metacognitie is de kennis over het eigen denken en leren. Metacognitie kan gaan over de drie verschillende soorten kennis namelijk:
Declaratieve kennis: dit is feitenkennis, algemene kennis of persoonlijke kennis.
Procedurele kennis: dit is kennis over hoe je iets moet doen
EN Situationele kennis: dit is kennis over wanneer en waarom je welke kennis moet gebruiken.
Voor meer uitleg over de kennis soorten kun je ook de video over kennis soorten bekijken.
Metacognitie is het strategisch toepassen van deze drie soorten kennis, om doelen te bereiken en problemen op te lossen. Een leerling reguleert het proces van denken en leren met metacognitieve vaardigheden. Drie belangrijke metacognitieve vaardigheden zijn: plannen, monitoren en evalueren. Ik zal de metacognitieve vaardigheden een voor een kort toelichten.
Als eerste de metacognitieve vaardigheid plannen: Plannen gaat over zaken zoals: goed kunnen inschatten hoelang een bepaalde opdracht duurt, gestructureerd werken, hoofd- en bijzaken in een opdracht kunnen onderscheiden en weten welke stappen nodig zijn voor het afronden van een opdracht.
Een docent heeft verschillende mogelijkheden om leerlingen te ondersteunen bij het plannen. Voorbeelden hiervan zijn: ondersteunen bij het doelen stellen door de SMART theorie te gebruiken, te ondersteunen door de opdrachten voor de leerlingen op te delen, te ondersteunen door prioriteiten te stellen aan de hand van de Kwadranten van Covey en te ondersteunen door de tijd te bewaken. Bekijk voor meer informatie bijvoorbeeld ook de video over SMART doelen stellen.
Als tweede de metacognitieve vaardigheid monitoren: Monitoren gebeurt tijdens het leerproces. Leerlingen die bezig zijn om het eigen leerproces te monitoren stellen zichzelf dan ook vragen zoals: ”Lig ik nog op schema?”, “Heb ik al voldoende gedaan?”, “Doe ik de juiste dingen?” of “Begrijp ik nog wat ik aan het doen ben”.
Het maken van zelftests, nakijken van eigen werk of elkaar overhoren zijn activiteiten die horen bij het proces van monitoren.
Leerlingen die zichzelf niet monitoren tijdens het leren, hebben dat waarschijnlijk nooit geleerd of denken dat monitoren nutteloos is.
Leerlingen zijn vaak vooral gericht op het afronden van hun taak. Het ‘afvinken’ van opdrachten is op dat moment belangrijker dan iets van de opdracht leren. Het komt ook voor dat leerlingen een opdracht te makkelijk vinden of onterecht denken dat een opdracht makkelijk is, waardoor monitoring niet plaatsvindt.
Veel leerlingen leren niet vanzelf om te monitoren. Het is dus aan de docent het om het belang aan te geven van monitoren en leerlingen te helpen bij het aanleren hiervan. Er zijn verschillende manieren om leerlingen beter te leren monitoren, bijvoorbeeld het doen van een zelftest, het stellen van vragen, het laten oordelen over eigen leren en een logboek bijhouden.
En als derde en laatste, de vaardigheid evalueren: Evalueren vindt plaats aan het einde van het leerproces en richt zich op het succes van de gebruikte cognitieve strategieën. De vraag wat er meegenomen kan worden uit het geleerde staat hierin centraal.
Leerlingen die evalueren lezen een opdracht of een verslag nog een keer na voordat ze het inleveren, denken na over wat er goed ging, wat er de volgende keer beter kan ook nemen ze na een beoordeling de moeite om te kijken naar hun antwoorden.
Er zijn verschillende manieren om leerlingen beter te leren evalueren. Bijvoorbeeld door vragen te stellen, een toets bespreken of door het eigen werk na te laten kijken.
Het is belangrijk dat de docent zorgt dat zijn leerlingen vaak en juist evalueren zodat zij leren van hun fouten en successen. Evalueren kan het beste gericht worden op het proces en de inhoud en minder op de prestatie. Als docent is het dus zaak om te focussen op WAT de leerlingen hebben geleerd en HOE zij dit hebben geleerd en juist niet te focussen op het feit DAT ze het geleerd hebben EN het cijfer dat behaald is. Help leerlingen om het leren centraal te zetten en NIET het afronden van de taak. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de metacognitieve vaardigheden te verwerken in de leerdoelen van de les.
Voor het aanleren van metacognitie bestaan een aantal richtlijnen. We weten dat het het beste werkt in een vakspecifieke context en onder begeleiding van een leraar, en hierbij is het ook belangrijk dat het op een systematisch georganiseerde manier gebeurt. Een leraar moet immers veel dingen tegelijk doen tijdens het lesgeven, daardoor kan het moeilijk zijn om tegelijkertijd het leerproces van de leerlingen in de gaten te houden, dit leerproces te faciliteren en ook nog eens een rolmodel te zijn in het toepassen van metacognitieve vaardigheden.
Het aanleren van metacognitieve vaardigheden werkt daarom het best als je deze heel gestructureerd en stapsgewijs aanpakt in je les. Om deze structuur in je les te krijgen is aan te raden om een vast model te gebruiken wanneer je metacognitieve vaardigheden wil aanleren. Het directe instructie model of een variant hierop is een voorbeeld van zo’n structuur. Voor meer informatie en de concrete stappen van het directe instructie model heb ik een apparte video gemaakt.
🔚 Outro samenvatting
Deze video ging over metacognitie en de metacognitieve vaardigheden. Metacognitie is de kennis over het eigen denken en leren. Metacognitie kan gaan over de drie verschillende soorten kennis namelijk: Declaratieve kennis, Procedurele kennis en Situationele kennis.
De drie belangrijke metacognitieve vaardigheden zijn: plannen, monitoren en evalueren
Plannen gaat over zaken zoals: goed kunnen inschatten hoelang een bepaalde opdracht duurt, gestructureerd werken, hoofd- en bijzaken in een opdracht kunnen onderscheiden en weten welke stappen nodig zijn voor het afronden van een opdracht.
Monitoren gebeurt tijdens het leerproces. Leerlingen die bezig zijn om het eigen leerproces te monitoren stellen zichzelf dan ook procesvragen vragen zoals: “Heb ik al voldoende gedaan?” en “Doe ik de juiste dingen?”.
Evalueren vindt plaats aan het einde van het leerproces en richt zich op het succes van de gebruikte cognitieve strategieën. De vraag wat er meegenomen kan worden uit het geleerde staat hierin centraal.
Leerlingen leren de metacognitieve vaardigheden niet vanzelf aan. Als docent is het daarom belangrijk om de metacognitieve vaardigheden te ondersteunen in de les. Bijvoorbeeld door hier regelmatig expliciet aandacht te besteden door deze te verwerken in de leerdoelen en lesplanning.
Geef een reactie