Constructivisme – definitie en de onderwijspraktijk (4 van 4)
Hoe je meer leerresultaten kunt creëren in jouw onderwijspraktijk, met kennis over leren.
Wij helpen leraren in het PO, VO en MBO een ‘fulltime ontspannen’ werkweek te bereiken, met hoge leerresultaten, gemotiveerde leerlingen en ontspannen leraren.
Samenvatting
Deze video gaat over hoe constructivisten leren zien, hoe leerlingen leren en hoe dit van belang kan zijn op jou werk als leraar. Deze definitie bevat vijf elementen:
- leren is een actief proces: de lerende is zelf bezig met het actief vergaren van kennis
- leren is een constructief proces: de lerende bouwt zelf zijn eigen kennis op.
- leren is een cumulatief proces: Het bouwt voort op bestaande kennis en hierbij is het activeren van de voor kennis erg belangrijk.
- leren is een zelfregulerende proces Leerlingen moeten leren om zijn eigen leerproces te regelen. Hierbij is de Meta cognitie van groot belang en tot slot
- leren is een doelgericht proces: je hebt leerdoelen nodig omdat je anders ongericht aan het leren bent. Leerdoelen zorgen daarbij ook nog voor motivatie. Weten de leerlingen het leerdoel jou niet dan ben je af.
Wat er aan bod komt in de video
Deze video gaat over de leertheorie constructivisme en hoe deze is toe te passen in de onderwijspraktijk. Aan het einde van deze video weet je:
- hoe constructivisten leren zien,
- waarom deze theorie van belang is voor jou en je leerlingen
- er bestaat binnen de constructivistische leertheorie geen eenduidige definitie van leren.
- het constructivisme is een paraplubegrip waar een aantal belangrijke kenmerkende aspecten, die betrekking hebben op leren onder hangen.
Koppeling met de generieke kennisbasis (GKB)
Domein A – Didactisch handelen van de docent
Subdomein – A1. Opvattingen over leren en leerconcepten
Kernconcepten – A1.1 Visie en definities van leren & A1.2 Leertheorieën en implicaties voor het onderwijs
Transcript van de video
Zie volledige transcript
Deze video gaat over de leertheorie constructivisme en hoe deze is toe te passen in de onderwijspraktijk
Er zijn meerdere video’s over constructivisme. Zoals de video over assimilatie & accommodatie, de video over de zone van naaste ontwikkeling en de video over scaffolding. Ik raad je aan om de eerst de video over assimilatie en accommodatie te bekijken voordat je deze video kijkt. Aan het einde van deze video weet je:
- hoe constructivisten leren zien,
- waarom deze theorie van belang is voor jou en je leerlingen
- er bestaat binnen de constructivistische leertheorie geen eenduidige definitie van leren.
- het constructivisme is een paraplubegrip waar een aantal belangrijke kenmerkende aspecten, die betrekking hebben op leren onder hangen.
Constructivisten zien leren als een: actief, constructief, cumulatief, zelfregulerend en doelgericht proces waarin de lerende zelf de regie voert. Wat er bedoeld wordt met deze aspecten wordt in de rest van deze video toegelicht.
Als eerste ga ik verder in op het actieve proces: Leren wordt in het constructivisme gezien als een actief proces. Binnen de behavioristische leertheorie was dat niet zo. In het behaviorisme werd de leraar gezien als expert. De leraar was degene die de objectieve kennis bezat en moest die kennis toedienen aan zijn leerlingen. De leraar is in deze situatie dan ook degene die het meest actief is en de leerlingen nemen vanzelf de aangeboden kennis op.Binnen het constructivisme is dat anders. Constructivist te gaan ervan uit dat kennis pas ontstaat als de leerling iets doet met de informatie. De leerling moeten de informatie actief verwerken en alleen dan wordt kennis bruikbaar en betekenisvol.De leerling is dus actief bezig en de leraar heeft in hogere mate de rol van begeleider of coach en ontwerper van het onderwijs. Een voorbeeld hiervan is het leren voor een toets.Wanneer een leraar alleen kennis aan jou overdraag, bijvoorbeeld door er over te vertellen. Dan onthoud je deze kennis een stuk minder dan wanneer je bijvoorbeeld een mindmap van de stof maakt, vragen over de stof beantwoord en een discussie met je klasgenoot voert over deze stof. Op de afbeelding kun je het verschil zien tussen de rol van de leraar en de leerlingen volgens behavioristen en constructivisten. Bij behaviorisme (aan de linker kant van de afbeelding) zie je dat de leraar in de rol van expert de kennis in de leerlingen stopt. Bij het constructivisme (aan de rechter kant van de afbeelding) zie een actief proces. De leraar laat kennis uit de leerlingen komen en de leerlingen denken actief mee. We weten nu dat, volgens constructivisten, informatie actief verwerkt moet worden om omgezet te worden in kennis. Hoe zorgt de activiteit die je uitvoert in jou onderwijspraktijk er nu voor dat informatie omgezet wordt tot kennis. Anders gezegd hoe construeren we kennis. Piaget spreekt bij het verstoren van het cognitief equilibrium van een cognitief conflict. Doormiddel van assimilatie en accommodatie worden cognitieve schema’s uitgebreid of opnieuw gevormd om zo weer een cognitief equilibrium te bereiken. Zo wordt er geleerd. Het is voor jou als docent dus van belang dat je leertaken aanbiedt die een cognitief conflict veroorzaken. Bekijk voor een uitgebreidere toelichting de video over ‘Assimilatie en accommodatie’
Als tweede ga ik verder in op het cognitieve proces: Leren wordt het gezien als het construeren van nieuwe kennis. Je slaat nieuwe kennis op in cognitieve schema’s of past reeds bestaande schema’s aan. Ik denk bijvoorbeeld hey.. een hond en een kat zijn niet het zelfde en zo wordt het denk schema in mijn hoofd aangepast. Leren is een proces dat zich afspeelt in de hersenen.
Als derde ga ik in op het cumulatieve proces. Hiermee bedoelen we dat leren een opbouwen proces is er komt steeds wat bij en je bouwt voort op wat opgeslagen is in je lange termijn geheugen. Als je niet zou voortbouwen op de kennis die je al hebt zou kennis betekenisloos zijn. Wat er wordt geleerd is daarom deels afhankelijk van de voor kennis die je bezit. Als leraar is het belangrijk om aan te sluiten op de voor kennis die je leerlingen hebben. Let op: het is een illusie dat het voldoende is om de voorkennis alleen maar te benoemen als leraar. De voorkennis moet geactiveerd worden bij de leerling. Ze moeten iets met de voorkennis doen! Met het activeren van voorkennis worden activiteiten bedoeld waarbij leerlingen de voor kennis op moet halen. Denk bijvoorbeeld een quiz over de stof van vorige week.
Als vierde wordt leren gezien als een zelfregulerend proces. Zelfregulatie houdt in dat leerlingen moeten leren hoe ze hun eigen leerproces kunnen regelen. Als leraar is het daarom belangrijk dat je begrijpt hoe leerprocessen werken zodat jij je leerlingen hierbij kunt ondersteunen.Op het punt zelfregulatie gaan we nog iets dieper in dan de andere punten. Er zijn twee verschillende benaderingen bij zelfregulatie namelijk leeractiviteiten en leerfuncties. De eerste benadering van zelfregulatie is het kunnen gebruiken van verschillende soorten leeractiviteiten.
Volgens deze benadering zijn leeractiviteiten: cognitief, affectief of metacognitief van aard. Ik zal deze leeractiviteiten nu één voor één kort toelichten. Cognitieve leeractiviteiten bevat alle activiteiten die ervoor zorgen dat je kennis verwerft en verwerkt.bijvoorbeeld de activiteit begrijpend lezen of het maken van schema’s waardoor je de stof beter onthoudt.
Affectieve leeractiviteiten gaan over het emotioneel ondersteunen van het leerproces. Bijvoorbeeld je zelf kunnen te motiveren en je planning aanhouden. Metacognitieve leeractiviteiten zijn regulerende leeractiviteiten en strategieën die eigenlijk als een soort helikopter boven het leerproces hangen. Je kunt bijvoorbeeld de overtuiging hebben dat je door leren een betere baan kunt krijgen. Door deze overtuiging ben je gemotiveerd om te starten met je leertaak, je kunt jezelf bijsturen en evalueren op je doelen. De Meta cognitieve activiteiten sturen de cognitieve en affectieve leeractiviteiten aan.Zelfregulering betekent bij deze benadering dat je Meta cognitieve leeractiviteiten inzet om je leerdoelen te bereiken. Wanneer je zelf studeert merk ongetwijfeld soms hoe moeilijk dit kan zijn bijvoorbeeld wanneer je eigenlijk moet studeren volgens je planning maar tegelijkertijd gevraagd wordt mee te gaan naar een concert. Als leraar is het belangrijk dat je leerlingen helpt met het ontwikkelen van zelfregulatie.
De tweede benadering binnen zelfregulatie is het vervullen van leerfuncties. Leerfuncties zijn psychologische functies die in een leerproces gerealiseerd worden. We kennen ook verschillende leerfuncties namelijk: voorbereiding ‘s functies, verwerking ‘s functies en regulatie functies. Ik zal ook de leerfuncties kort toelichten. De voorbereiding ‘s functies zijn ze wel cognitief affectief en gaan vooral over het voorbereiden leren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het richten van de aandacht, het concreet maken van je doelen en het plannen. Kortom alles wat je doet ter voorbereiding op leren. De verwerking ‘s functies zijn vooral cognitief. Het gaat om het begrijpen, integreren en toepassen van informatie. De regulatie functies zijn op Meta cognitief niveau. Deze reguleren het leren en het gedrag. De regulatie functies kunnen de voorbereiding ‘s en verwerking ‘s functies aansporen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het bewaken van je concentratie en inzet.
Tot zo ver de wat uitgebreidere uitleg over zelfregulatie en de verschillende benaderingen: leeractiviteiten en leerfuncties. Zelfregulatie was vijfde punt van de constructivistische zienswijze op leren.
Nu het zesde en laatste punt namelijk ‘leren is een doelgericht proces’. Een doel zorgt ervoor dat aandacht van de leerling de juiste richting op gaat. Ook kun je, wanneer je weet wat het doel van het leren, achteraf controleren of je het leerdoel behaald hebt. Het doel is dan een toetscriterium voor je leerresultaten. Leerdoelen zijn ook een bron van motivatie. Bekijk voor een uitgebreidere toelichting de video’s over motivatie. Als leraar is het daarom belangrijk dat je altijd de leerdoelen voor je leerlingen inzichtelijk maakt. Zonder leerdoelen geen leren. Mijn eerste stagebegeleider gaf mij als vuistregel. Ik moet altijd je klas in kunnen lopen een random leerling de vraag kunnen stellen wat moet je leren vandaag, dan moet de leerling het leerdoel van jou les kunnen vertellen. Zo niet.. dan ben je af…
in deze video heb ik het gehad over hoe constructivisten leren zien, hoe leerlingen leren en hoe dit van belang kan zijn op jou werk als leraar. Deze definitie bevat vijf elementen:
- leren is een actief proces: de lerende is zelf bezig met het actief vergaren van kennis
- leren is een constructief proces: de lerende bouwt zelf zijn eigen kennis op.
- leren is een cumulatief proces: Het bouwt voort op bestaande kennis en hierbij is het activeren van de voor kennis erg belangrijk.
- leren is een zelfregulerende proces Leerlingen moeten leren om zijn eigen leerproces te regelen. Hierbij is de Meta cognitie van groot belang en tot slot
- leren is een doelgericht proces: je hebt leerdoelen nodig omdat je anders ongericht aan het leren bent. Leerdoelen zorgen daarbij ook nog voor motivatie. Weten de leerlingen het leerdoel jou niet dan ben je af.
Andere video’s van Eenmeesterinleren.nl
- Effectieve Leerstrategie – Self-explanation – Leerprocessen Deel 5E
- Effectieve Leerstrategie – Interleaving – Leerprocessen Deel 5D
- Effectieve Leerstrategie – Retrieval practice – Leerprocessen Deel 5C
Geef een reactie